Inleiding
Het vormgeven, preproductie, het produceren, het ‘maken’ van een artikel lijkt voor velen een simpele zaak. Dit is waarschijnlijk te wijten aan een gebrek aan kennis. Logisch, want het maken van een artikel is een buitengewoon complexe zaak geworden.
Vroeger, toen alles nog ambachtelijk werd gemaakt , ging men naar een meubelmaker en werd besproken (briefing)wat de bedoeling was waarna afspraken werden gemaakt. Een maand of wat later kon dan bijvoorbeeld de kast worden opgehaald.
Alle stadia van productie waren volledig te volgen en te begrijpen zonder het zelf daadwerkelijk te kunnen.
Zo gaat dat tegenwoordig niet meer. De afstand van de consument naar de productie is enorm groot geworden. Deels door het schijnbare gemak waarmee een artikel door marketeers in de markt gegooid wordt, deels door de ontoegankelijkheid van de productie- eenheden.
Overleg en vormgeven hoeft niet meer, aanbod is wat de klok slaat, keuze is er in overvloed.
Net zoals vroeger zijn de mogelijkheden om iets te vormgeven en te maken volledig afhankelijk van het ‘kunnen’ van de maker. Eerst was dat ambachtelijk, nu is dat afhankelijk van het vermogen om machines te kunnen programmeren en bedienen. Specialismen zijn het gevolg en noodzakelijk geworden. Voor een normaal mens niet meer te volgen.
Aanbod…
Het tegenwoordige (aanbod) produceren is alleen nog maar betaalbaar als er grote hoeveelheden mee gepaard gaan. Assemblage en onderdelen zijn ook al een specialisme geworden. Zo is het mogelijk dat een mobiele telefoon een doodnormale zaak is voor iedereen, terwijl het een waar meesterwerk en een ongelofelijk complex artikel is.
Ambachtelijk zou zoiets onmogelijk zijn en ook absoluut onbetaalbaar. Ondenkbaar ook, want het samenwerken van zo ongelofelijk veel specialismen kon niet, o.a. door het gebrek aan communicatie (toch handig zo’n mobieltje), en door het gebrek aan funding, technologie als computers etc. En die weer gespecialiseerde specialisten waren er domweg niet.
Machines kunnen veel meer dan ambachtslieden (hand- arbeid). Gelijkvormigheid in de vormgeving, maatvoering, het combineren van verschillende materialen, verbruik van (een enorm aanbod in) halffabricaten, en daarbij het vermogen om in een zeer korte tijd een gigantische hoeveelheid ‘van hetzelfde’ uit te braken.
Massaproductie is star. Tussentijds aanpassen van vormgeving is onmogelijk. Bij serie-stuk productie valt er misschien nog wel wat te sleutelen.
Machines hebben een perfect geheugen. Dit heeft een revolutie teweeg gebracht door de bereikbaarheid van veel artikelen veel dichterbij te brengen. Het heeft ook de “waarde” van erg veel artikelen naar beneden gebracht. Mobieltjes werden tot voor kort vaak verkocht door “de aanbieding die er aan vast hing” als accessoire, bling-bling of een voordeeltje in het abonnement. Bellen? O, ja. Eigenlijk idioot dat zo’n complex ding zo goedkoop is.
Klinkt mooi, is ook mooi, maar heeft een paar nadelen.
Uniek ?
In beginsel is alles uniek, zolang het nog niet echt bestaat. Een idee uitwerken en vormgeven is voor massaproductie, maar ook voor kleine series, al een industrie ‘an sich’ geworden. Alles dient eraan te voldoen dat het artikel gemaakt kan worden. Het liefst met -beschikbare- zo modern mogelijke machine’s, bij gespecialiseerde bedrijven (meervoud), zo goedkoop mogelijk, in no- time.
Zo kan het inmiddels dat een auto ontwerpen en productierijp maken een paar miljard kost. Maar dan is het ook mogelijk om aantallen te maken.
Een unieke auto bestaat dus niet meer, al probeert de marketing ons wel dat idee te geven. De groep die ‘het idee uitwerkt‘ en voorbereidt is de enige schakel in de productie die het geheel nog kan overzien. De rest is met onderdelen bezig, of laat een robot het werk doen (wat al veel meer gebeurt dan menigeen denkt). Eigenlijk is de vormgeving nog (min of meer) het enige wat onderscheidend is.
de stadia van pre-productie
trompetgeschal en tromgeroffel…
Een idee krijgen is mogelijk door boven in een boom te gaan zitten af te wachten tot een al dan niet zichtbare entiteit magische inspiratie geeft onder bliksemschichten, luid trompetgeschal en tromgeroffel.
Dan, nog steeds begeleid door veel lawaai, overtuigd van zelfbelangrijkheid, het idee wereldkundig maken aan de snakkende meute die dan in vervoering ter aarde stort.
Zou kunnen.
Doorgaans gaat vormgeven niet zo. De meeste ideeën komen voort uit een gevoel van ‘dit kan beter’, combinaties van nog niet eerder ‘gelinkte’ zaken of uit vraag. Meestal aangedragen door marketeers, consumenten of economische noodzaak (overleven van een fabriek etc.). Of door het invullen van de vraag naar iets unieks, persoonlijks, status etc.
Voorwaarden voor het uitvoeren van een idee zijn in ieder geval de ‘maakbaarheid’, voorziene ontwikkeling- en productiekosten, en het (beredeneerde) benodigde uiterlijk.
En of het te verkopen valt.
Vormgeving…
Indien een idee haalbaar is, in de productie, het tegen een van te voren bepaalde prijs en met beschikbare industrie gefabriceerd kan worden, is ook de vormgeving van belang. Industrieel gezien dicteren de beschikbare productiemiddelen de vorm.
Industrieel ontwerpen is vormgeven waarbij buiten het uiterlijk van het artikel, ook juist aan het praktische (nut) gedacht moet worden. Industriële vormgeving wordt ook wel design genoemd (‘design’ is het hier ingeburgerde Engelse woord voor ‘ontwerp’ ).
Dat dit wel eens fout ging toont de geschiedenis: er zijn (nu nog) beroemde stoelen welke in het begin van de vorige eeuw ontworpen waren, in serie gemaakt zijn, die na gebruik van een minuut of vijf gemaakt lijken te zijn als martelwerktuig.
Zo wordt het verschil zichtbaar tussen mooi/ lelijk en goed/ slecht. In het voorgaande voorbeeld zou dan sprake kunnen zijn van een erg mooi/ slecht ontwerp.
Ambachtelijk….
Bij ambachtelijk werk wordt het te maken artikel in nauw overleg met de afnemer vormgegeven en gemaakt. De afnemer staat hoe dan ook centraal. Er is duidelijk een “vraag- situatie”. Of als de ambachtsman het zich kan permitteren, dicteert hij de vormgeving.
Schilders, beeldhouwers, goudsmeden, siersmeden, meubelmakers en noem maar op zijn primair ‘vaklui’ die de vraag begrijpen, en kunnen maken wat ze bedenken. De artikelen zijn dan ook uniek. In het verleden was het absoluut een noodzaak om als ambachtsman een “all- rounder” te zijn om een boterham te kunnen verdienen.
Zo waren er vroeger zeer goede vaklui die we nu als kunstenaar betitelen.
Industriële vormgeving…
Tegenwoordig is dit van minder belang. Industriële vormgeving zorgt voor de zaken van alle dag en dat is bijna alles. Zo goed als alle gebruiksvoorwerpen om ons heen komen uit een catalogus. Prijs en kwaliteitsverschillen zijn vaak acceptabel (rete-goedkoop) door uitgekiende strategieën van marketeers in samenwerking met de ontwikkelaars en ‘designers’. Een merk (status) kan “gemaakt” worden, tot prefab-voedsel toe. De prijs ook.
Concept…
Het ‘Kunstenaarschap” nu is eigenlijk een toespitsing naar een vooral unieke invulling van een idee, een ‘boodschap’ of concept.
Meestal zonder praktisch nut. Vaak getuigend van een arrogantie en bedroevend technisch kunnen dus vormgeven en weergeven met acceptatie van eigen falen. En wee o wee als je het niet begrijpt!
Veel unieke zaken bestaan dan ook uit ’thuisvlijt’ artikelen, die -als hobby- zelf gemaakt zijn. Zie bijvoorbeeld www.etsy.com
Dus vandaag de dag beperkt en op geen wijze lijkend op het ambachtelijk empathisch vermogen van vroeger. Gek genoeg is dit ook een soort ‘aanbod’ geworden bij het door onkunde gedwongen volledig ontkennen van wensen van de klant, zoals bij design. Nee…. de kunstenaar maakt een statement. Hij/zij wil voornamelijk begrepen worden. (‘Kom, we gaan een schilderij uitzoeken’). Dat hij moet invullen wat jij wenst is een heel ander verhaal…
Op zich: niks mis mee.
Toch iets nieuws?….
De problemen ontstaan bij de vraag iets ‘unieks’ te bedenken en te maken voor een kleinere serie, aangegeven door een briefing waarin strikte eisen zijn gesteld. Natuurlijk wel tegen een prijs die niet afwijkt van een massaproduct. Hierbij moet eigenlijk weer teruggevallen worden op eisen die in het verleden opgang deden. En die zijn nu wat lastiger in te vullen.
Over het algemeen is de consument gewend aan de perfectie van een machinaal massaproduct, met op de honderdste millimeter nauwkeurige gelijkvormigheid. Aan de hieraan logisch gerelateerde vormgeving en prijs. Klein serie-werk heeft nog een hoog ambachtelijk gehalte, ook in vormgeven, en dat botst hier en daar met die gewenning.
Een heilloze weg is dan ook voor een ontwerper om iets te bedenken en te maken wat op ‘dat’ massaproduct lijkt, want er zal veel ambachtelijk geproduceerd moeten worden wat eigenlijk voor industriële productie bedoeld is. Altijd te beperkt in vorm, te duur, en niet gelijkvormig.
Dus onzinnig, want het bestaat eigenlijk al (min of meer)
Ontwerp en maken…..
Gelukkig zijn er nog veel ‘specialisten‘ in het MKB die een idee kunnen uitvoeren. Veel technische vaardigheden die een ambachtsman vroeger zelf moest beheersen, zijn over het algemeen vandaag door deze specialisten met een extreem hoger technisch kunnen toch uit te voeren.
Alleen: probleem voor een ontwerper is dan wel dat hij/ zij wel moet weten wat de specialiteit van de ’techneut’ precies is, en vooral hoe zo’n ’techneut’ het werk verricht en waar zijn grenzen liggen.
Een hoog communicatief vermogen, een hoog technisch inzicht met een goed ontwikkeld prijs-bewustzijn is bij de ontwerper akelig belangrijk geworden.
Het artikel moet gemaakt kunnen worden tegen een redelijke prijs.
De briefing van de aanvrager moet wat vorm betreft ook ‘kunnen’. De bedoeling, reden, (huis) stijl, smaak, filosofie, mate van extravagantie etc. moet wel vormgegeven kunnen worden.
Materiaalkennis…
Materiaalkeuze is belangrijk. Bijvoorbeeld: brons, zilver, tin etc. zijn relatief zachte metalen, die om plastische vormen vragen. IJzer, Corten-staal en wit-goud vragen meer om strakke vormgeving. RVS kan zowel plastisch als strak worden uitgevoerd.
Kunststof als ABS prima te metalliseren, nylon niet. Composiet materialen zijn er in plaat en staf, dus prima te verspanen, voor polypropyleen gelden andere regels.
Materiaalkennis moet bij het ontwerpen betrokken te worden. Iedereen zou het belachelijk vinden om ijzer ongecoated buiten neer te zetten. Het ontwerp krijgt dus of een kleur ( poedercoating) of het wordt gemetalliseerd met bijvoorbeeld zink of chroom.
En dat hangt weer af van wat de afnemer wil. Prijs-technisch valt hierbij een aardige buil op te lopen.
Gereedschap….
Kennis van gereedschap en andere productiemiddelen moeten in de vormgeving betrokken worden. Het is onzinnig een kunststof artikel te ontwerpen als een spuitgiet werkstuk bij een oplage van 500 stuks. De kosten van een matrijs (staal of aluminium) zijn vaak enige duizenden Euro en pas rendabel bij bijvoorbeeld 10.000 gietingen. Dit geldt trouwens voor vrijwel alle duurzame metalen matrijzen, stempels, pers-stempels etc.
De kennis van productiemethoden is hierin belangrijk; zo kunnen er alternatieve methoden in het ontwerp verwerkt worden (bijvoorbeeld: als het te duur is om te persen, is het dan te printen? Of te gieten? In plaats van spuitgieten is het misschien te draaien of te frezen? )
Zo zijn er nog een enorm aantal kennispunten die specifiek zijn voor het te ontwerpen artikel. Niemand kent deze allemaal, maar het is zaak te weten waar de informatie te verkrijgen is, en -niet onbelangrijk- deze informatie ook te begrijpen en toe te kunnen passen in het ontwerp.